Productie van Atheense vazen

De zwart-figurige techniek is omstreeks 700 v. Chr. in Korinthe uitgevonden en werd rond 630 v. Chr. door de Atheense vaasschilders overgenomen. Hoe werd het kenmerkende zwart-figurige en rood-figurige aardewerk eigenlijk gemaakt? 

Zwart-figurig aardewerk

Eerst werd de vaas op de pottenbakkerschijf gedraaid en gedroogd totdat de klei ‘leerhard’ was. Daarna werd de vaas beschilderd met een ‘kleiverf’, dat wil zeggen een substantie van geconcentreerde, dunne ‘kleipap’. In de zwart-figurige techniek werden de figuren, zoals mensen en dieren met de ‘kleiverf’ op de vaaswand geschilderd, de achtergrond bleef klei-kleurig. De geschilderde figuren staken tijdens het beschilderen nauwelijks af tegen de achtergrond. Vervolgens werden twee kleuren ter verlevendiging op de geschilderde figuren aangebracht: wit (dit is een zeer fijne witte klei: ‘pijpaarde’) en rood (roodoxyde of ijzerpigment). Tenslotte werden de details met een scherp gepunte pen ingekrast; men spreekt van incisie. Nu was de vaas klaar om in de oven gezet te worden.

Rood-figurig aardewerk

In de rood-figurige techniek werden de figuren uitgespaard in de achtergrond; het is dus een soort negatief van de zwart-figurige techniek. Eerst werden de contouren van de figuren aangegeven met een ongeveer één centimeter brede lijn, waarna de gehele achtergrond buiten de contouren met de ‘kleiverf’ werd ingevuld. De details, zoals anatomie en plooien, werden aangebracht met een penseel waarvan de ‘kwast’ bestaat uit een klein aantal lange haren.. De vaas kon vervolgens de oven in. 

Het bakproces

De oven was een koepelvormig gebouwtje met een deurtje. Onderin werd het vuur gestookt; daarboven bevond zich het rooster waarop de vazen gestapeld werden. De hitte in de oven bedroeg 800- 900 graden. Er waren drie bakstadia die voor zwart- en rood-figurige vazen hetzelfde zijn. De eerste fase wordt de ‘oxydatie fase’ genoemd. Het deurtje stond open. Er kwam dus zuurstof bij de vazen. Hierdoor oxydeerden de ijzerhoudende deeltjes in de klei (kenmerkend voor de Attische klei); de gehele vaas kleurde oranje, maar de gedeelten die met de kleiverf waren beschilderd kleurden oranjebruin. 
De tweede fase noemt men de ‘reductie fase’. Het deurtje in de oven werd gesloten. Doordat er geen zuurstof in de oven kwam, werd zuurstof onttrokken aan de klei en doordat er natte takken in het vuur werden gelegd ontstond er rookontwikkeling. De vazen werden gesmoord, ‘gereduceerd’. Dit houdt in dat het oppervlak van de beschilderde gedeelten sinterde, dat wil zeggen aaneenkitte en onporeus en zwartglanzend werd. De achtergrond van zwart-figurige vazen en de figuren van rood-figurige vazen kleurden grijs in dit stadium.
De derde fase heet de ‘re-oxydatie fase’. Het deurtje ging weer open; er werd dus weer zuurstof toegevoegd. De poreuze, onbeschilderde gedeelten oxydeerden weer, dat wil zeggen kleurden weer oranje en de beschilderde gedeelten bleven glanzend zwart. Bij zwart-figurig zijn de figuren glanzend zwart en de achtergrond oranje-rood en bij rood-figurig het omgekeerde.

  • Zwart-figurig  aardewerk uit Athene.

  • Rood-figurig aardewerk uit Athene.

Objecten bij dit verhaal