Faraonisch Egypte

De meest in het oog lopende aspecten van het land in deze periode zijn de zorg voor het leven na de dood, en de vele goden die er vereerd werden, zowel in menselijke als dierlijke vorm.

Leven na de dood

Het meest in het oog lopende aspect van het Oude Egypte is de buitensporige aandacht voor het leven na de dood. Pyramiden, vooral de grootste bij Giza, en mummies zijn daar het duidelijkste voorbeeld van. In de vroege tijd zijn de meeste graven nog tamelijk eenvoudig en werden de doden nog niet gemummificeerd. Wel gaf men al veel voorwerpen mee in het graf. Kenmerkend zijn de met groot vakmanschap moeizaam (met een handboor) vervaardigde stenen vazen. Deze vazen zijn met een dergelijk perfectionisme gemaakt, dat het nog heden nauwelijks te verbeteren valt. Men werkte met vuurstenen gereedschap; koper en brons waren nog niet algemeen in gebruik. Het aardewerk was nog met de hand gevormd. 
Volgens de oude Egyptenaren ging het leven na de dood, onder bepaalde voorwaarden, gewoon op de oude voet verder. De belangrijkste was, dat de Ka, oftewel de ziel van de overledene een fysieke verblijfplaats had. Dat kon een beeld zijn, maar zelfs een reliëf met zijn afbeelding was al voldoende. Echt ideaal was natuurlijk het lichaam van de overledene zelf te bewaren. Zolang de doden nog in het hete woestijnzand werden begraven, gebeurde dat vanzelf, maar toen de graven ingewikkelder constructies werden met stenen grafkamers en houten of stenen sarcofagen veranderde dat en hebben de Egyptenaren het mummificeren tot een ware kunst ontwikkeld. 

Mummificeren

Kort samengevat komt dat op het volgende neer: alle aan snel bederf onderhevige organen, zoals de ingewanden, worden uit het lichaam verwijderd, apart behandeld en buiten het lichaam bewaard in de zogenaamde canopen-vazen. Vervolgens wordt het lichaam geruime tijd in natriumzout gelegd om het uit te drogen. Daarna wordt het met parfums en olieën behandeld en in vele meters linnen ingezwachteld. De lichamen van overleden koningen kregen uiteraard een eersteklas behandeling. Zij behoren dan ook in de regel tot de best bewaarde mummies. 
Ook dieren (APM12973) werden gemummificeerd, maar om andere redenen. Vooral in de Late Tijd werden deze in alle soorten en in soms grote aantallen geprepareerd om aan de bijbehorende goden te worden geofferd. Er zijn aanwijzingen dat ze daar apart voor werden gefokt en gedood. 

Grafgiften

Gebruiksvoorwerpen zoals meubels, kleding, sieraden, wapens, gereedschappen en boten werden aan de overledene in het graf meegegeven voor gebruik in de Onderwereld. Soms gaf men voorwerpen op ware grootte mee, maar vaak gaat het om modellen. Daarnaast had de dode natuurlijk voedsel nodig. Dat kon in de vorm van echt voedsel (fruit, groenten, brood en vlees zijn bewaard gebleven), maar ook, op magische wijze, door middel van afbeeldingen of modellen van voedsel.
Typisch voor gebruik in een graf zijn natuurlijk de doodskisten. Meestal zijn ze van hout. Soms zijn ze niet rechthoekig, maar volgen ze de lichaamsvormen. Luxueuzere uitvoeringen zijn vaak van steen.
Andere typische grafvoorwerpen zijn de sjawabti’s (APM08811), kleine mummievormige beeldjes. Ook de Ptah-Sokaris-Osirisbeelden komt men alleen in graven tegen. Deze zijn vaak voorzien van Dodenboekrollen voor de magische begeleiding van de overledene op weg naar de onderwereld, wanneer hij het Dodengericht doorstaan heeft. Daarop staan o.a. toverspreuken om ongehinderd langs grimmige wachters te komen, poorten te openen en andere hindernissen als rivieren en vuren te kunnen passeren.

Goden en tempels

Opvallend voor de Oudegyptische godsdienst is het grote aantal goden. Farao Achnaton probeerde het veelgodendom af te schaffen en te vervangen door de verering van een enkele god, de zonneschijf Aton. Dit lukte niet echt, en na zijn dood werden de oude godsdienstige verhoudingen hersteld. Het is voor de Oudegyptische religie relevant een onderscheid aan te brengen tussen de officiële staatsreligie en de godsdienst van de gewone 'man in de straat'. De rituelen van de officiële godencultus werden uitgevoerd door grote aantallen priesters in uitgestrekte tempelcomplexen, waar de doorsnee Egyptenaar geen toegang toe had. Anders dan kerken of moskeeën waren dat geen plaatsen voor openbare erediensten, maar door hoge muren van de directe omgeving geïsoleerde terreinen. Dat hing samen met de opvattingen over de functie van tempels: men meende, dat de kosmos (met een Egyptische term Maät) letterlijk draaiende werd gehouden door de steeds herhaalde dagelijks rituele handelingen, zoals het zingen van hymnen onder begeleiding van een sistrum of rituele rammelaar (APM13000) ten overstaan van de godheid in de minikosmos van de tempel. Formeel was de koning van alle goden in het rijk de hogepriester, die de offers bracht, maar in de praktijk delegeerde hij die functie aan de priesterstand.
Onbevoegden waren daar niet welkom. De Egyptische tempel is wel eens vergeleken met de tegenwoordige elektriciteits of kerncentrale: essentieel voor de samenleving, maar verboden voor leken. De enige gelegenheid voor nietingewijden om een glimp op te vangen van het godenbeeld was wanneer het op hoogtijdagen, gewoonlijk maar één keer per jaar, naar buiten werd gedragen in een plechtige processie. 

Huisgoden

Geen wonder dus, dat men zich ging richten op meer toegankelijke goden. De gewone Egyptenaar had zijn eigen huisgodjes, zoals de dwerggod Bes, om zijn gebeden op te richten, en op zijn lichaam droeg hij beschermende amuletten, zoals het Horusoog. Wel populair was de godenfamilie van de dodengod Osiris, de moedergodin Isis en hun zoon Horus.
De religie van het Oude Egypte was in wezen een natuurgodsdienst. Dat wil zeggen, dat allerlei natuurverschijnselen en elementen uit de natuurlijke omgeving als goddelijk werden beschouwd. De zon, de Nijl, de vegetatie, de woestijn, maar ook en vooral dieren als de valk, de ibis, de stier, de baviaan, de krokodil, de kat, en zelfs vissen en scarabeekevers behoorden daartoe. In de loop der tijden zijn daar nog vergoddelijkte mensen bijgekomen en dankzij de internationale contacten zelfs 'import'goden.

  • De grote pyramide van Cheops in Giza, met rechts een van de koninginnepyramides.

Objecten bij dit verhaal