Full text: De nuttige planten van Nederlandsch-Indië : tevens synthetische catalogus der verzamelinge...

174/4953. sumatraansche rechtstandig opschoot en zich niet vertakte '). Dat dadelijk een proef werd aangezet met het medegebrachte zaad is bij een voortvarend man als Teysmann wel waarschijnlijk, doch gevolg heeft zijn aanbeveling in elk geval niet gehad. Uit de Verslagen van 's Lands Plantentuin blijkt echter, dat in 1875 en daarna met jute te Buitenzorg en elders is geëxperimenteerd. De resultaten der proeven werden gunstig genoemd, maar dat zij niet werden vervolgd, kan niet worden, aangemerkt als een bewijs van slagen. In het Tijdschr. d. Ind. Mij. v. N. & L. dl 41, 1890, bl. 38 worden proeven beschreven, genomen in Bagelen: daaruit wordt onomwonden geconcludeerd, dat de jutecultuur er zich wel nimmer zal ontwikkelen tot een volkscultuur. De hoop haar hier in te voeren, bleef intusschen levendig, zooals blijken, kan uit de „beknopte handleiding voor de jutecultuur van J.A.W. Wiselius", gepubliceerd in het Tijdschr. v. Land- en Tuinbouw en Boschcultuur 4e jaargang, bl. 18. In Bulletin No. 28 van het Kol. Museum (1903), bl. 81, wordt gezegd, dat de cultuur van jute op Java vermoedelijk even voordeelig kan geschieden als in Br.-lndië, doch dat een ernstige poging op groote schaal nog nooit was gedaan. Dit istenslot-te geschied in 1904/5 na een studiereis naar Eng.-indië, ondernomen door Prof. Treub en Dr. Tromp de Haas, welke laatste in Teys-mannia 1904, bl. 191, een kleine handleiding voor de jutecultuur in het licht gaf. Het leerzame verslag van denzelfden in Teysmannia 1905, bl. 745, stelt de factoren, die het welslagen beheerschen, helder in het licht. Bengalen, zegt T. d. H., is het uitverkoren land voor den jutebouw, omdat er met betrekkelijk weinig moeite en geringe kosten de hoogste vezelopbrengsten worden verkregen, de werkkrachten overvloedig en goedkoop zijn en in de derde plaats, omdat het transport van de vezel naar de handelscentra gemakkelijk en goedkoop is. De vraag of jute elders groeien wil, is dus geenszins beslissend voor het feit of er jute in concurrentie met Eng.-indië kan worden geproduceerd. Economische en andere factoren behoefden echter bij de in 1904/5 in Kedoe genomen proef op groote schaal niet eens in het geding te worden gebracht, daar de uit bengaalsch zaad geteelde jute, zoowel C. capsularis als C. olitorius, een abnormalen groei vertoonde. C. olitorius stond nog geen twee maanden na het uitzaaien en nauwelijks een voet hoog reeds in bloei; de andere soort had het tot geen grootere hoogte gebracht dan 85 cM., toen de vruchten reeds begonnen te rijpen. 
Tegelijkertijd werden op tal van andere plaatsen proeven genomen door een syndicaat, dat zich ten doel had gesteld eens voor goed uit te maken, of jute op Java al dan niet met voordeel kan worden verbouwd; de resultaten daarvan waren niet beter dan die der door het gouvernement bekostigde proef met tien bouws. Deze uitkomsten hebben het langzamerhand eentonig wordend aandringen op bevordering van de jutecultuur doen ophouden, tenminste van meer of minder invloedrijke zijde. Kleine proefnemingen hebben daarna zoowel op Java als elders plaats gevonden. Zoo is in 1906 nog eens geëxperimenteerd te Loeboek Sikaping 
') Van de jute bestaan een groot aantal vormen. Hoyer rapporteerde in het Jaarboek 1905 Dept. v. Landb., bl. 10, dat hij te Calcutta in een proef-aanplant er 75 bij elkaar zag.
	        
Waiting...

Note to user

Dear user,

In response to current developments in the web technology used by the Goobi viewer, the software no longer supports your browser.

Please use one of the following browsers to display this page correctly.

Thank you.