VOORBERICHT.
Terwijl het gevestigd bestaan der Amsterdamsche Remonstrant-
sehe gemeente dagteekent van 1631, werd reeds in 1636 de
grondslag gelegd van hare Bibliotheek, voor haar beheer een
Bibliothekaris aangesteld en tot haar onderhond eene jaarlijksche
som verleend. Waarschijnlijk stond dit ook in verband met het
Seminarium, dat, van den aan vang (1634) af te Amsterdam ge-
vestigd, van zelf in de belangstelling der gemeente deelde.
Sedert werd de Bibliotheek aanhoudend door aankoop en ge-
schenken vermeerderd. Zoo ontving zij in 1754, bij legaat van
Professor Wetstein, “al zijn Bijbels en N. Testamenten, gedrukte
en manuscripten, met al de geschrevene Collaties, enz., en ook
al zijn Nederduitsche boeken.” En in 1770 kreeg zij een niet
minder rgke aanwinst door het legaat van Professor Krighout,
die, met ƒ 2000 voor aankoop van boeken uit de rente, haar
zijne uitgebreide verzameling Pamfletten had vermaakt. Deze
zijn, met andere soortgelijke geschriften en alle werken van
Remonstrantsche schrijvers uit de Bibliotheek vermeerderd, door
D r . H. C. Rogge als een afzonderlijk deel der Boekerg geordend
en van 1862—1865 in zijn bekenden “Catalogus der Pamfletten-
Verzameling van de Boekerij der Remonstrantsche Kerk te
Amsterdam” beschreven.
Intusschen was, reeds voor het legaat van Wetstein, in 1717
ook de grond gelegd van hare belangrijke verzameling van
Handschriften, toen zij door den Raadsheer Vossius in het
bezit geraakte van de schriftelijke nalatenschap der Vossiussen
en van Fr. Junius, Catal. Handschr. N°. 200—308. Niet lang
daarna (1737) kwam hierbij als geschenk van Cornets de Groot
door Professor van Cattenburgh het grootste deel der talrijke