63
nieuw spelletje meer. — Toen verzon Karei
om zeepbellen te blazen. — Hè ja, dat was
goed. — Gauw wat zeepwater gehaald en
drie pijpjes. — Nu deed ieder zijn best. —
In het eerst ging het niet. — Maar einde-
lijk, daar had Karei een mooie zeepbel, —
Een poosje later klapte Marie in de han-
den. — Zij had er ook een gemaakt. —
Maar .Willem blies de mooiste. Die was
wel haast zoo groot als zijn hoofd, zei
hij. — En er waren zulke mooie kleuren
in te zien. — Net als in een regenboog. —
Willem had de bel wel in een doosje wil-
len bewaren. — Maar dat ging niet. — Een
oogenblikje later spatte zij uit elkaar.